Fik van Gestel

Jenkins Green

06.06.2015 - 28.07.2015

Zeedijk 635 - Knokke
“Jenkins Green” als titel van een tentoonstelling van Fik van Gestel. Het roept ontegensprekelijk verwachtingen op. Verwijst de naam naar een groene oase in London of in de outback van Australië  of is Jenkins Green te onooglijk om terug te vinden op welke kaart ook? Zoeken in atlassen zal ons niet veel wijzer maken, want de werkelijkheid is minder prozaïsch.  “Jenkins Green” is gewoon de naam van een krachtig en vol groen dat Fik veelvuldig gebruikt. Volgens de producent komt de naam van de Amerikaanse abstract expressionistische schilder Paul Jenkins (1923-2012) voor wie deze acrylverf op bestelling werd gemaakt.  Tot voor kort was Fik van Gestel hiervan niet op de hoogte. Hij kende de kunstenaar  Paul Jenkins zelfs niet en dat mag ook niet verbazen. Vanuit Europees perspectief staat Jenkins als abstract expressionist in de schaduw van Willem de Kooning, Jackson Pollock e.a.  Van beïnvloeding kan dus geen sprake zijn, maar echt toeval is het niet dat Fik van Gestel is gevallen voor Jenkins ”custom made” Green. Want beiden leggen in hun schilderkunst een uitzonderlijke sensibiliteit voor kleur, licht en de tactiele eigenschappen van de penseelvoering  aan de dag.

Fik van Gestel is opgeleid aan de Koninklijk Academie voor Schone Kunsten van Antwerpen waar hij experimenteerde met conceptueel werk en waar hij enkele objecten maakte. Maar niets van dit alles bevredigde hem zo als het schilderen. Na de jaren zeventig, wanneer in de kunstwereld de meer conceptuele kunst  de toon aangaf, ontstond er begin jaren tachtig wereldwijd een vernieuwde interesse voor de schilderkunst. Er was toen een vernieuwde honger naar het picturale beeld. Net in die jaren zette Fik van Gestel zijn eerste professionele stappen in de kunstwereld. In Duitsland traden de “Neue Wilden” voor het voetlicht, in Italië de “Transavanguardia”. Uiteraard bleef België niet achter.  Het Internationaal Cultureel Centrum in Antwerpen – dat jarenlang op de barricade had gestaan voor concept art, videokunst, installatiekunst, etc. – presenteerde in 1981 de tentoonstelling “Picturaal 1”.   Deze tentoonstelling is ongetwijfeld het scharniermoment voor de heropleving van de schilderkunst in Vlaanderen aan het begin van de jaren tachtig van de vorige eeuw. Curatoren Florent Bex en Hilde Van Pelt verzamelden een aantal jonge schilders in deze tentoonstelling: Dirk De Vos, Frans Gentils, Mark Luyten, Piet Moerman, Narcisse Tordoir, Philippe Vandenberghe, Siegfried Van Malderen, Daniël Weinberger én ook Fik van Gestel. Zijn werk, dat hij eerder in een paar kleinere tentoonstellingen presenteerde, bleef niet onopgemerkt.  Daarna zouden nog een aantal tentoonstellingen met zgn. nieuwe schilderkunst volgen, gedeeltelijk met dezelfde, gedeeltelijk met andere namen. Omdat dit schilderen toch wel een breuk was met de meer intellectualistische conceptuele kunst van het vorige decennium, werden er door de kritiek verbanden gelegd met eerdere expressionistische kunststromingen. De drang naar kwalificatie lanceerde begrippen zoals “neo-expressionisme” of “Neue Wilden”, maar terugbladerend in catalogi uit die jaren rijst de vraag of het wel dat is wat deze jonge kunstenaars bindt? Is er meer dat hen bindt dan het feit dat ze resoluut kiezen voor het schilderen?

Het neo-expressionistisch etiket, dat mogelijk kan gelden voor sommige  van zijn werken van eind jaren zeventig, begin jaren tachtig, heeft Fik van Gestel al lang van zich afgeschud. Doorheen de jaren heeft hij het schilderen verder uitgediept en zich de finesses ervan eigen gemaakt. Hij heeft zich ontwikkeld tot een uitermate vaardig schilder met een uitzonderlijk beheersing van het métier. Net dit laatste laat hem toe om zijn gevoel voor kleur, voor licht en zijn sensibiliteit voor de tactiele mogelijkheden van de acrylverf te ontwikkelen. Een artistiek onderzoek naar mogelijkheden en de plaats van de aquarel in de hedendaagse kunstpraktijk is hem hierbij ongetwijfeld van dienst geweest.  Zijn vertrouwdheid met de picturale mogelijkheden van de acrylverf laat hem toe om zeer genuanceerd om te gaan met deze verf: van zwaar aangezet en dekkend tot dun, opaak en soms zelfs bijna doorschijnend. Het oppervlak van elk schilderij wordt bijna altijd gekenmerkt door verschillende texturen die op een eigen manier licht vangen en reflecteren. Daarnaast legt Fik van Gestel ook een opmerkelijk en zelfs gedurfd gevoel voor kleur aan de dag. Werden zijn eerste werken gekenmerkt door een vormelijke explosie van tal van kleuren, dan is zijn kleurgebruik gaandeweg versoberd. Maar er is een constante in zijn kleurgebruik. Doorheen de jaren legt hij een duidelijke voorliefde voor ‘groen’ (in verschillende tonen) aan de dag, regelmatig in combinatie met roze en rood. Het gebruik van deze twee kleuren is op zijn minst merkwaardig: het zijn bijna complementaire kleuren en door de intensiteit zijn ze niet altijd even evident te gebruiken. Maar Fik van Gestel slaagt er steeds weer in om in zijn schilderijen een balans te vinden tussen de compositie en het visuele aandeel van de kleuren. Het opmerkelijke roze heeft bijna iets kitscherig, maar ook daarmee weet van Gestel uitstekend om te gaan. In het door groen gedomineerde “Jenkins Grass” is de roosblauwe wolkachtige vlek bovenaan het doek  een kapstok voor een mogelijke interpretatie. Maar het is tegelijkertijd een element dat door het kleurcontrast en de penseelvoering spanning  brengt in de compositie.

In de inleiding op “Picturaal 1” schrijft Hilde Van Pelt “Vanuit een uiterst subjectieve houding van de artiest tegenover zijn omgeving ontstaat spontaan en expressief schilderen. Dit brengt een nieuwe iconografie met zich mee, een beeldende uitdrukking van wat toevallig het innerlijke van de kunstenaar beroert.”  Dit gaat zeker op voor Fik van Gestel. Hij snijdt geen ‘grote’ thema’s aan. De essentie van het schilderen ligt voor hem in het schilderen zelf. Naast het fysieke handelen, is het een mentaal proces waarbij het antwoord op de vraag “Wat schilderen?” vervat ligt in zijn voelen en denken, zijn ervaring met de hem omringende wereld. En die omgeving, een dorp verscholen in de Kempen wordt gekenmerkt door de alomtegenwoordigheid van groen. Het groen van de natuur en het groen van zijn grote tuin die hij doorheen de jaren zelf heeft vorm gegeven.
Zonder echt een figuratief schilder te zijn, zoekt hij in zijn en in ons collectief geheugen naar beelden die én picturaal interessant zijn, én betekenis (of betekenissen) in zich dragen. Beelden boeien hem namelijk pas als ze haast geïsoleerd -balancerend op de grens tussen figuratie en abstractie - meerduidig zijn. Door de combinatie van multi-interpreteerbare beelden en zijn gelaagde wijze van schilderen nodigt hij de kijker uit om het schilderij mentaal 'af te werken' door er zijn lezing, zijn interpretatie aan toe te voegen. (Jan Cools)
Selectie werken