Hilde Overbergh & Hans Everaert

25.03.2017 - 01.05.2017

Zeedijk 635 - Knokke
Galerie Zwart Huis presenteert een duotentoonstelling met werk van Hilde Overbergh en Hans Everaert.

Het werk van Hilde Overbergh wordt gedreven door een fascinatie voor onze omgeving en hoe we die waarnemen. In ensembles van kleine en middelgrote doeken worden ruimtes en objecten uitgepuurd tot hun basiselementen: lijnen, volumes, verhoudingen, kleurschakeringen. … Persoonlijke verbeelding en fysieke realiteit zijn geen strikt gescheiden werelden, maar lopen rechtstreeks over in elkaar. Hier wordt ruimte niet afgebeeld als een vaststaand gegeven. In tegendeel, veel tableaus kan je op verschillende manieren lezen en worden beïnvloed door het kijken zelf. … Die ruimtewerking wordt nog vergroot door diverse materialen die Overbergh in haar werk gebruikt…( en door) de opstelling van de werken onderling. In dat kleurrijk en meerduidig universum bestaan beelden nooit op zich, maar ontstaan ze pas als wisselwerking tussen wat er zich binnen en buiten het beeldkader afspeelt. Hetzelfde geldt voor ruimte. Als Overbergh in haar werk peilt naar een nieuw begrip van onze omgeving vindt ze die in het besef dat ruimte slechts gecreëerd wordt door het vermogen om open te staan voor nieuwe verbindingen. Die verruimende kracht is net zo belangrijk als het omlijsten zelf. En dat maakt het werk van Overbergh aan de levende lijve voelbaar: dat die kracht schuilt in onze eigen blik. (Marnix Rummens)

In zijn nieuwe werk is Hans Everaert bezig met het onderliggende, met de structuur van het beeld zelf. De ruimtelijke compositie duikt op, eerst nog expressief, met duidelijke verwijzingen naar (weer) de architectuur, maar ook naar landschappen en naar organische vormen en netwerken met rhizoom- en neuron-achtige verbindingen en structuren. Later, zoals nu in zijn nieuwste schilderijen, werkte hij meer in het vlak zelf, minder in de ruimte: het perspectief, zo belangrijk in die eerdere werken, verdwijnt zachtjes. Er ontstaat een zekere ‘blur’, waarbij achtergrond en voorgrond zich met elkaar vermengen, wat nog versterkt wordt door het gebruik van vale, ‘gecontamineerde’ kleuren.
Everaert bouwt zijn werken met olie, acryl en spray volkomen intuïtief op en creëert een beeld om het beeld, zonder enige figuratieve referenties of anekdotiek. Daardoor ga je als kijker de werken onwillekeurig zelf ‘invullen’, zoeken naar aanknopingspunten. En hoe abstraherend ook, je komt terug uit bij ‘herinneringsbeelden’ (zowel bij de kunstenaar als bij de kijker) als een trottoir, een vloer, een kamer, een muur, een landschap, zelfs een moeraspartij. Daarom durf ik hier te spreken van een intuïtieve abstrahering: Everaert heeft beelden in zich die hij totaal deconstrueert, ontmantelt en fragmenteert, in een streven om weg te gaan van het kleinste spoor van anekdotiek, op zoek naar perfecte abstractie. Niet het witte of zwarte vierkant, dat zou immers totaal overbodig en achterhaald zijn, maar wel een levende abstractie, die zindert en vibreert. De schilderijen tonen een wisselend ritme van rechte en schuine lijnen, van vlakken, aanzetten en kleuren: een ritme dat aangereikt lijkt te worden door de muziek. Je ruikt (de verf) en hoort (de beelden): er zit ruis op. En het is net die ruis waar Hans Everaert naar op zoek is. (Marc Ruyters)