Deze maand publiceert Zwart Huis een serie interviews met kunstenaars die in de huidige quarantaine wonen en werken. Op deze manier hoopt de galerie haar kunstenaars te ondersteunen en te promoten in deze vreemde tijden van Covid-19. Het volgende interview in de serie "Artist in Exile” is met Fik van Gestel (1951).
Berustend. Onrust bij het winkelen, smetvreeszweet. Voor de rest is er niet zo veel verschil met anders. Wij wonen ruim en afgelegen en hebben een heel direct visueel contact met de landschappelijke omgeving. Leven in een trage natuurdocumentaire.
Momenteel weinig. Bizarre tentoonstelling die nu loopt die enkel publiek open was tijdens de vernissage. Een uitgebalanceerde selectie en accrochage die vereenzaamd achterblijft, hopelijk voorlopig. Een portie tristesse en desillusie houdt me nu even uit het atelier.
Ik schilder zeker niet elke dag. Ik wip wel dagelijks mijn studio binnen om wat te bricoleren, om foto’s te beoordelen op inspiratiemogelijkheid, om werken voor te bereiden, e.d. Het schilderen zelf gebeurt eerder in afgesloten periodes en dan ben ik wel heel actief en ontstaan er op korte tijd vrij veel beelden, die dan later nog worden beoordeeld op hun sterkte.
Nee. Zodra dat ik een bepaalde routine of herhaling ervaar, stop ik.
Kunst is nu iets meer ondergeschikt, maar nooit weg. Het is verstrooiend, troostend. Beeldende kunst, poëzie, literatuur is me voedend, intellectueel zalvend, emotioneel helend, onmisbaar.
De binding met de natuur en de observatie van de golvende dynamiek van verschijnen en verdwijnen. Het beetje bij beetje opplanten van een nieuw bos. De lijn van zaaien, groeien en oogsten van eetbare spullen in serre en moestuin en ze speels in maaltijden verwerken (vooral mijn vrouw doet dit laatste voortreffelijk). Het al decennia lang samenleven — dagin, daguit — met iemand die je graag hebt, verdragen kunt en liefhebt.
Direct contact met kinderen, kleinkinderen en vrienden. Knuffels, kussen, huidcontact.
Niets. Muziek en beeldend bezig zijn, klikt niet bij me. Alle geluid op de achtergrond irriteert me, ook gesprekken op de radio. Ik kan wel degelijk van muziek genieten als ik bewust en uitsluitend luister. Helemaal de max is een rechtstreekse uitvoering in een concertzaal door een symfonieorkest.
Ik lees quasi elke avond minstens één gedicht. Dus liggen hier nogal wat poëziebundels, gedichtenverzamelingen, recent o.a. van Jens Meijen, Anneke Brassinga,… Ik lees ook vrij veel romans, meest recent: Jeroen Brouwers, Peter Verhelst, Houellebecq, …